Exotisch geschenkje aangeboden op het fagg
>>> Version française – Tomaten 2014 – Basilicum 2015
De aangeboden zakjes bevatten ongeveer 1 gram zaden van vier soorten eetbare chrysant: verschillende bladvormen, diverse smaken…
Een uniek product van hoge kwaliteit, speciaal ontworpen voor het fagg.
Een beetje geschiedenis
De eetbare chrysant (de Glebionis coronaria of gekroonde ganzenbloem, voorheen Chrysanthemum Coronarium), bekend als Aziatische plant, is eigenlijk een Europese vergeten groente. Oorspronkelijk afkomstig van het Middellandse Zeegebied, groeit de plant in het Zuiden van Frankrijk, Corsica, Spanje, Italië, Kroatië, Griekenland, Kreta, Israël, Noord-Afrika… Onder de Song-dynastie werd de plant tussen de jaren 960 en 1279 in China geïntroduceerd (als exotische Europese plant). Daar wordt de plant sinds honderden jaren intensief geteeld als groente, terwijl het gebruik ervan in Europa sindsdien in de vergetelheid is geraakt. Het Westen herontdekt de plant nu als “Aziatische” groente. Er zijn twee types verbeterde soorten voor gebruik in de groentetuin: met dunne getande bladeren of met dikke brede bladeren.
De groep met dunne getande bladeren groeit sneller en bloeit over het algemeen traag (wat in dit geval positief is). Deze soort geniet in Japan de voorkeur.
De groep met brede bladeren heeft minder getande, rondere en dikkere bladeren, maar is vaak minder bestand tegen koude en is milder van smaak. Deze soort is populairder in China en Taiwan.
Deze groente is gekend onder verschillende volksnamen: gekroonde ganzenbloem, tuinchrysant, eetbare chrysant. Het heet shungiku in het Japans (letterlijk “lentechrysant”), en tong ho of tong hoa in China.
Er bestaan nog vele andere namen in de verschillende delen van de wereld. Het is handig om deze te kennen om recepten te vinden op het internet:
- cai
- cai cui
- chong ho
- chop suey green
- choy sue green
- choy suy green
- chrysanthemum greens
- cooking chrysanthemum
- crown daisy
- garland chrysanthemum
- gui-chini
- gul-chini
- hao zi gan
- kelsang
- khee kwai
- kikuna
- kor tongho
- mantilida
- pak thang-o
- shingiku
- shunigku
- skal bzang
- ssukgat
- tan o
- tang ho
- thung ho
- tong hao cai
- tong hau
- tong ho choy
- tung ho
- tung hao
De bladeren en jonge vlezige stengels zijn zeer lekker, met een kenmerkende maar niet te uitgesproken smaak, die meer uitgesproken wordt naarmate de plant ouder wordt.
Als de bloei nadert, worden de bladeren en stengels bitterder en taaier, maar zijn ze nog steeds eetbaar.
Ze kunnen worden gegeten in salades, soepen, bouillons, in de pan gebakken, als stoofschotels, als bladgroente. De bloemen zijn eetbaar maar het midden is bitter en vezelig; enkel de grote bloemblaadjes worden gebruikt. Meestal worden enkel de jonge bladeren en malse stengels geoogst. Bak ze niet te lang.
Welke soorten zitten er in de zakjes?
Big Leaf
Soort met brede bladeren.
Wijdvertakte plant.
Donkere bladeren.
Trage bloeier.
Broad Leaf
Soort met brede bladeren.
Heerlijk en aromatisch.
Komi
Soort met dunne bladeren.
Diep getande bladeren.
Lange en vlezige internodia.
Sterke groei.
Oasis
Soort met dunne bladeren.
Diep getande bladeren.
Sterke groei, veel takken en grote oogst.
Zeer lekkere smaak.
Teeltadvies
Zeer gemakkelijk in het “frisse” Belgische klimaat. De ideale temperatuur bedraagt 20 °C; onder 12 °C en boven 29 °C groeit de eetbare chrysant langzaam en slecht. De plant houdt van halfschaduw: tijdens de heetste weken van de zomer geniet deze plaats de voorkeur; anders plaatst u de plantjes het beste in de zon.
Oogsten kan al na 30 tot 60 dagen na het zaaien. Als u shungiku laat groeien voor zijn bloemen, kan hij tot 60-120 cm hoog worden.
De planten groeien zowel in volle grond zonder serre, als in potten/bakken op een terras, balkon…
1. Zaaiperiode
Vanaf begin mei als u geen serre hebt, in april als u een serre of zeer lichte veranda hebt, voor een eerste oogst in de serre/veranda.
Zaai om de 4 à 8 weken.
Zaai een laatste keer begin tot midden september en plaats achteraf in een serre of veranda.
2. Hoe Shungiku-zaailingen kweken?
Gebruik een pot of zaaikistje van 5-7 centimeter hoog. Maak vele grote gaten in de bodem zodat er geen water blijft staan. Vul bijna helemaal met potgrond en druk aan, maar niet te veel. Je hoeft hiervoor geen speciale potgrond voor zaaien te gebruiken, universele potgrond van goede kwaliteit volstaat (goed merk, aangekocht in een boomkwekerij of tuincentrum, niet in de supermarkt).
Strooi een snuifje zaden: idealiter is een afstand van 2-4 cm tussen elk zaadje perfect. zaai niet te veel zaadjes. Dek af met 2-3 mm fijne potgrond; dit gaat gemakkelijk met een zeef, vergiet… of druk elk zaadje ongeveer 2 mm in de aarde met behulp van de punt van een potlood en vullen het gat op. Daarna, druk alles lichtjes aan en bevochtig met een spuitbus of gieter gevuld met lauw water.
Plaats de zaadjes in een lichte plaats, maar niet in direct zonlicht, bij een temperatuur tussen 15 en 20 °C. Controleer regelmatig of het substraat vochtig maar niet te nat is. Na ontkieming (3-7 dagen), zet het bakje ergens waar heel veel licht is (veranda, raam, buiten…), in een omgeving tussen 15 en 25 °C. Als er onvoldoende licht is, zullen de jonge planten te hoog opschieten en te fijn en kwetsbaar blijven. Zorg ervoor dat de aarde vochtig blijft.
Als de zaailingen zo’n 5 cm zijn, verwijder ze heel voorzichtig met een vork en verplant ze zorgvuldig naar hun definitieve plaats; plant ze niet veel dieper dan oorspronkelijk en geef water.
Opgelet: de zaden hebben verschillende maten en kleuren omdat er vier verschillende soorten zijn. Probeer om een representatief staal van het zakje te zaaien, met alle maten van zaden. Sommige soorten zullen dan ook later ontkiemen dan andere, of een andere grootte/kleur krijgen; ga dus niet selecteren, maar creëer zoveel mogelijk diversiteit.
3. Definitieve plaats
In ons land kunt u de stekjes zonder al te veel risico vanaf midden april in een serre planten. Wilt u ze buiten planten? Dan wacht u beter tot na 15 mei.
In onze contreien houdt hong to van de zon en temperaturen van 20-25 °C (behalve op het hoogtepunt van een warme zomer, waar een plaats in halfschaduw hem beter bevalt). Bij te hoge temperaturen en droogte zal de bloei versneld optreden, wat ten koste zal gaan van de kwantiteit en kwaliteit van de bladeren.
In de vollegrond is een goed gedraineerde en bewerkte grond met normale vochtigheid, perfect. De plant past zich aan aan zure, neutrale en kalkhoudende gronden.
Groentekwekers respecteren een afstand tussen de planten van 10 cm in de rij en 15 cm tussen de rijen, maar u kunt ze ook verder uit elkaar planten, tot 30 cm in alle richtingen.
Een pot of bak werkt even goed, met een minimale diepte van 20 cm, om de 15 cm (zelfs dicht tegen de rand).
Potten in terracottakleur of lichtgrijze potten genieten de voorkeur boven donkere kleuren omdat de potgrond dan minder opwarmt in de zon. Voorzie grote gaten aan de onderkant voor de drainage zodat er nooit water blijft staan in de potten. Het is volstrekt nutteloos en zelfs schadelijk om een laag grind of soortgelijk materiaal in de bodem van de pot aan te brengen voor een betere drainage. Vul de pot altijd tot aan de rand met potgrond en zorg voor een lichte helling om het gieten te vergemakkelijken.
4. Gieten & bemesten
In volle grond, gieten als de grond droog wordt, vooral na het planten. Als de planten zo’n 10 cm groot zijn, is het aanbevolen om één keer vloeibare organische of minerale meststof rijk aan stikstof (N) toe te dienen.
Buiten de vollegrond, houd de grond vochtig en geef om de twee weken vloeibare universele organische of minerale meststof zodra de plantjes 10 cm hoog zijn (stikstof [N] is het belangrijkste element); respecteer de dosis vermeld op de fles.
Vermijd dat de bladeren in contact komen met de meststof.
5. Snoeien
Het snoeien gebeurt enkel bij de oogst: meestal wordt Shungiku geknipt vanaf 20 cm, maar u kunt wachten tot 30 cm. Als u een stuk stengel van 3-4 cm boven de grond laat uitsteken, is vaak een tweede of derde oogst mogelijk; in dit geval, dien onmiddellijk na het afknippen stikstofmeststof toe.
6. Oogsten en bewaren
De gewassen en afgedroogde bladeren en stengels kunnen in een afgesloten plastic zak worden bewaard in de koelkast.
7. Gebruik en recepten
Op Kreta worden de jonge scheuten van een inheemse lokale soort rauw of gestoomd gegeten.
In heel Azië wordt de plant heel veel gebruikt in de keuken. In bouillons, stoofschotels, omeletten, alleen gebakken of met noedels, als bladgroente, in Chinese fondue, om smaak te geven aan rundvlees of lam…
Shungiku wordt aan het eind van het kookproces toegevoegd om te vermijden dat de plant te hard of te lang zou koken: als het te lang gebakken/gekookt wordt, wordt shungiku bitter en worden de interessante smaken en de textuur minder goed. Het moet worden beschouwd en behandeld als iets wat zich tussen een bladgroente en een aromatische plant bevindt.
Hier is een eenvoudig klaar te maken recept: kook kleine stukjes varkensvlees of kip, kruid met zout en peper, voeg de laatste 2-3 minuten gesneden tong ho en een beetje sojasaus toe, serveer.
De jonge rauwe bladeren zijn lekker in tomatensalades (met sesamolie).
U kunt ze kort blancheren en serveren met saus.
Of bakken: doe een scheut olie in de bodem van een wok. Zodra de olie heet is, voeg de shungiku en verse of gedroogde knoflook toe, alsook een snuifje zout en een beetje sesamolie als u dat hebt.
In een salade met andere rauwe groenten gaat de smaak heel goed samen met sesamolie of sesamzaadjes.
Het belangrijkste bij het koken is om shungiku pas aan het einde toe te voegen en hem niet te gaar te laten worden.
- http://www.clovegarden.com/recipes/cov_tongho1.html
- http://melbananecuisine.over-blog.com/article-bouillon-vert-aux-cheveux-d-ange-117625216.html
- https://sinogastronomie.wordpress.com/2016/03/13/pour-le-plaisir-boulette-de-riz-glutineux-au-jus-de-chrysantheme-a-la-suzhoulaise/
- http://www.flavorexplosions.com/blog/2014/08/tofu-chrysanthemum-and-parsley-salad/